136 landen hebben in een akkoord afgesproken dat multinationals vanaf 2023 minimaal 15 procent belasting gaan betalen, ongeacht het land waar ze zijn gevestigd.
Ierland, dat nu nog een belastingtarief van 12,5 hanteert, staakte het verzet tegen het akkoord na beloftes dat het wereldwijde minimumtarief niet verder omhoog zal gaan.
Staatssecretaris Hans Vijlbrief (Fiscaliteit) spreekt van een “belangrijke stap” richting de invoering van een wereldwijd minimumtarief en de aanpak van belastingontwijking.
136 landen hebben een akkoord gesloten over een grootscheepse hervorming van het internationale belastingstelsel. Dat melde gisteravond de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die de onderhandelingen leidde.
De landen hebben onder meer afgesproken dat multinationals vanaf 2023 minimaal 15 procent belasting gaan betalen, ongeacht het land waar ze zijn gevestigd. De afspraken worden later deze maand naar de G20-top in Rome gestuurd voor een definitief akkoord.
De hervorming moet een einde maken aan belastingontwijking. Van de 140 landen die over een hervorming onderhandelden schaarden 130 landen zich al achter de belastingplannen. Onder meer Ierland, Estland en Hongarije waren toen nog tegen, maar deze landen zijn nu overstag gegaan.
Alleen Kenia, Nigeria, Pakistan en Sri Lanka zijn niet akkoord, meldt de OESO.
Belastingontwijking wordt moeilijker met nieuw akkoord
Het is voor grote internationaal opererende bedrijven nu nog gemakkelijk om weinig belasting te betalen door hun hoofdkantoren in fiscaal gunstige landen te zetten. Maar daar moeten de nieuwe afspraken verandering in brengen.
Over een deel van de winst van multinationals wordt geen belasting geheven in het thuisland, maar in de landen waar het bedrijf die winst daadwerkelijk behaalde. Daarnaast zal de winstbelasting voor multinationals niet lager zijn dan 15 procent.
Het minimumtarief voor winstbelastingen moet overheden jaarlijks 150 miljard dollar aan nieuwe belastinginkomsten opleveren. Daarnaast raamt de OESO dat van de winsten van de honderd grootste multinationals zo'n 125 miljard dollar belast kan worden door andere landen dan voorheen.
Ierland, dat nu nog een belastingtarief van 12,5 hanteert, staakte het verzet tegen het akkoord na beloftes dat het wereldwijde minimumtarief niet verder omhoog zal gaan. Het land, waar bijvoorbeeld Facebook en Apple hun Europese hoofdkantoor hebben staan, wordt net als Nederland vaak gezien als belastingparadijs binnen de EU.
Staatssecretaris Hans Vijlbrief (Fiscaliteit) spreekt van een "belangrijke stap" richting de invoering van een wereldwijd minimumtarief. "Daarmee pakken we belastingontwijking verder aan. Ik ben blij dat landen die tot het laatst twijfelden, zoals Ierland, Estland en Hongarije, het akkoord alsnog steunen. En hopelijk zullen ook andere landen later volgen."
"Het akkoord van vandaag maakt onze internationale belastingafspraken eerlijker en beter", zei Mathias Cormann, secretaris-generaal van de OESO.
De organisatie bezweert tegelijkertijd dat het niet de bedoeling is om concurrentie op fiscaal gebied tussen landen volledig op te heffen. Dat oogstte deze week ook kritiek van opkomende economieën die het minimumtarief te laag vinden.
Oxfam hekelt 'beschamend' internationaal akkoord over belastingen
De internationale hulporganisatie Oxfam heeft geen goed woord over voor het internationale belastingakkoord.
Het afgesproken minimumtarief voor winstbelastingen van 15 procent kan door sommige rijke landen worden aangegrepen om de belastingen te verlagen, waarschuwt de organisatie.
Daarnaast hekelt Oxfam een "complex web aan uitzonderingen" waardoor technologieconcerns als Amazon grotendeels buiten schot van de belastingdiensten zouden blijven.
"De deal van vandaag is een beschamende en gevaarlijke capitulatie voor lage belastingen in landen als Ierland. Het is een schijnvertoning die de door de pandemie verwoeste ontwikkelingslanden berooft van broodnodige inkomsten voor ziekenhuizen, leraren en betere banen", verklaarde Susana Ruiz, die bij Oxfam onderzoek naar eerlijkere belastingen leidt.
Oxfam noemt onder andere een overgangsperiode van tien jaar voor de invoering van het minimale belastingtarief een zwakke plek.
Bovendien is 15 procent belasting op de winsten van multinationals veel te weinig volgens de hulporganisatie, die er op wijst dat een VN-panel onlangs vennootschapsbelastingen van 20 tot 30 procent adviseerde voor duurzame ontwikkeling.
Daarnaast zullen door het akkoord alleen de allerwinstgevendste bedrijven ook belasting moeten betalen buiten hun vestigingslanden, klaagt Oxfam. Dit onderdeel van de internationale belastinghervorming zal bovendien niet gelden voor de meeste financieel dienstverleners en zogeheten winningsindustrieën, waaronder de mijnbouw en olie- en gasindustrie.